Met spijt in ons hart delen we mee dat ZIZO, het (online) magazine van çavaria, er na bijna 30 jaar mee ophoudt. Wil je weten waarom? Je leest er hier meer over. Çavaria blijft via al hun communicatiekanalen inzetten op mooie verhalen en LGBTI+ nieuws. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan hier snel in voor de nieuwsbrief van çavaria. |
Holebi- en transfoob geweld is niet het monopolie van een bepaalde etniciteit
Afgelopen weekend berichtten de media over de chatgroep ‘Criminal System’ waarin 600 leden dezelfde afkeer voor de LGBTI+-personen delen. In die chatgroep postten ze niet enkel wansmakelijke uitspraken over LGBTI+-personen maar ook gewelddadige foto’s en video’s die ze als een soort van jachttrofee met elkaar delen.
"Het zijn Marokkanen en Tsjetsjenen!" In de berichtgeving lag de focus sterk op de Tsjetsjeense en Marokkaanse achtergrond van de leden van de chatgroep. Zonder veel kennis van zaken legden bepaalde politici hier graag de nadruk op. Deze voorspelbare reactie ontbreekt jammer genoeg als de Europarlementsleden met wie ze nauw samenwerken in het parlement holebifobe uitspraken doen of als ze holebi- en transvriendelijk beleid wegstemmen. Ook in eigen land bleef het bij sommigen stil na de holebifobe uitspraken van de conservatieve Vlaams-nationalistische jongerenbeweging ‘Schild en Vrienden’. Kortom, de verontwaardiging van sommige politici over holebifobie is vaak selectief, geculturaliseerd en ja ook een beetje hypocriet
Ondanks de grote vooruitgang inzake maatschappelijke aanvaarding van holebi’s en transgender personen in Vlaanderen bestaan er ook bij de Vlaming nog steeds negatieve attitudes. Zo vindt een op de vijf het problematisch als hun kind een relatie zou hebben met iemand van hetzelfde geslacht. Meer dan de helft van de LGBTI+-leerlingen kreeg te maken met verbaal geweld vanwege hun seksuele oriëntatie en meer dan één vierde kreeg te maken met fysiek geweld vanwege hun seksuele oriëntatie. Acht procent werd in elkaar geslagen vanwege hun seksuele oriëntatie en zes procent vanwege hun genderexpressie. Kortom, holebi- en transfoob geweld is niet het monopolie van een bepaalde etniciteit.
Leden van gemeenschappen waar holebifobie nog sterk aanwezig is, kunnen tot dezelfde LGBTI+-gemeenschap behoren. Die stemmen moeten we juist versterken in plaats van een gemeenschap in zijn geheel te stigmatiseren
Niemand hoeft mij te vertellen dat holebifobie sterk aanwezig is in bepaalde gemeenschappen. Mijn eigen levensverhaal vormt hiervan het levende bewijs. Ook uit onderzoek weten we dat in sommige gemeenschappen holebi- en transfobie sterker aanwezig is dan in andere. Jammer genoeg wordt het debat hierover vaak gereduceerd tot ‘nieuwe Belgen’ of mensen met een migratie-achtergrond. Het louter benoemen van de etnisch-culturele achtergrond van holebifobe daders is niet alleen stigmatiserend; het ‘culturaliseren’ van holebifobie kan er toe bijdragen dat een volledig gemeenschap het stigma van ‘holebi- of transfoob’ krijgt.
Maar: in elke gemeenschap zijn er voorstanders van gelijke kansen voor LGBTI+. En dat leden van gemeenschappen waar holebifobie nog sterk aanwezig is, kunnen tot dezelfde LGBTI+-gemeenschap behoren. Die stemmen moeten we juist versterken in plaats van een gemeenschap in zijn geheel te stigmatiseren. Een enge focus op de etnisch-culturele achtergrond verschraalt het maatschappelijk debat en is nefast voor een duurzame aanpak.
Verder moeten we inzetten op een grotere zichtbaarheid van LGBTI+-personen in de media, in de klaslokalen en op de werkvloer
Maar welk antwoord is er dan wel nodig als we holebifoob geweld willen aanpakken? Wel: we moeten naar de bredere, vaak hetero- en gendernormatieve context kijken. Genderstereotype (denk)beelden en heteronormativiteit, waarbij bepaalde vormen van mannelijkheid en mannelijk gedrag gelijk staan voor status, aanzien en prestige, vormt een belangrijke voedingsbodem voor holebi- en transfoob geweld. Het uitdagen van die denkbeelden vormt een noodzakelijke voorwaarde om holebi- en transfoob geweld te bestrijden.
Verder moeten we inzetten op een grotere zichtbaarheid van LGBTI+-personen in de media, in de klaslokalen en op de werkvloer. In de media hebben we meer diversiteit nodig dan de LGBTI+-gezichten die nu aan bod komen. “Ja maar, er komen toch veel holebi's op tv?”, hoor ik je denken. Juist, maar vaak gaat het over witte gezichten. Ik wacht op de eerste zwarte trans* vrouw die het zeven uur journaal presenteert.
In het onderwijs moeten we inzetten op een lerarenkorps dat divers en een spiegel kan vormen voor kinderen die vaak in heteronormatieve of genderstereotype realiteit leven. Ook de lesinhouden moeten anders en inclusiever. Het witte heteroseksuele koppel met twee kindjes hoeven niet onze taaloefeningen te verdwijnen maar aangevuld worden met andere voorbeelden die de superdiversiteit van onze samenleving belichamen.
Fourat Ben Chikha is senator voor Groen en rapporteur voor LGBTI in de Raad van Europa. Dit opiniestuk verscheen eerder op De Morgen.
ZIZO wil een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over LGBTI+-thema’s. Daarom publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van hun/haar/zijn vereniging en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.
Eigen verslaggeving