Met spijt in ons hart delen we mee dat ZIZO, het (online) magazine van çavaria, er na bijna 30 jaar mee ophoudt. Wil je weten waarom? Je leest er hier meer over. Çavaria blijft via al hun communicatiekanalen inzetten op mooie verhalen en LGBTI+ nieuws. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan hier snel in voor de nieuwsbrief van çavaria. |
Het LGBT+-beleid in het Belgische leger: “We gaan met kleine stappen vooruit"
De LGBT+-gemeenschap en het Belgische leger, een combinatie die amper aan bod komt. Toch maken holebi’s evengoed een deel uit van onze krijgsmacht, maar er is nog altijd onduidelijkheid over hoe het is gesteld met hen en de diversiteit binnen het leger.
ZIZO sprak met voorzitter van vzw BELDEFRAC Anne Gravy en Freddy Van Eeckhout, diversiteitsverantwoordelijke bij Defensie. Zij zijn beiden LGBT+-personen actief in het Belgische leger.
Anne, kan je uitleggen wat BELDFERAC juist is?
Anne Gravy: “ De vzw is een onafhankelijke belangenvereniging voor het LGBT+-personeel binnen de krijgsmacht. Ze wil de zichtbaarheid van de LBGT+- gemeenschap binnen het leger verbeteren. Tegelijkertijd wil de vereniging vooral een klankbord, facilitator en steun zijn voor militairen in relatie tot hun werkomgeving. De zichtbaarheid van holebi’s en trans personen in onze organisatie moet via deze weg bijdragen tot een veilige en respectvolle werkomgeving waar er plaats is voor ieders seksuele geaardheid of genderidentiteit.”
Hoe is het gesteld met diversiteit bij Defensie?
Freddy Van Eeckhout: “Sinds 2005 bestaat er een diversiteitsbeleid bij Defensie , maar dat was voornamelijk gericht op gender- en culturele gelijkheid. Ondertussen is daar een LGBT+-luik bijgekomen. Een van onze realisaties was onder andere het transitietraject van 27 maanden, dat militairen begeleidt tijdens hun transitie. Dit traject werd geschrapt door de vernieuwde wetgeving in 2017 en de publicatie van een nieuwe wetgeving.
We nemen ook deel aan Pride onder de koepel van be.proud!, wat onze zichtbaarheid verhoogt. Op 17 mei 2019, de Internationale Dag Tegen Holebi- en Transfobie, wapperde voor het eerst de regenboogvlag aan het hoofdkwartier van het leger. Het is uitzonderlijk dat daar een andere vlag hangt naast onze driekleur. Het kostte ook moeite voordat we daarvoor de toestemming kregen. Bovendien was niet iedereen even enthousiast, zo was de vlag op de ochtend van de tweede dag verdwenen. Er is nog altijd werk aan de winkel, maar de kop is er af en in 2020 hijsen we opnieuw onze vlag!”
De legertop bestaat voornamelijk uit generaals op leeftijd die het leger gekend hebben als een bijna exclusief mannenbastion. Zo kwamen de eerste vrouwelijke militairen maar in 1975 in dienst, een tijd waar LGBT+-thema’s nog niet bespreekbaar waren. Een diversiteitsbeleid staat of valt met de steun van de werkgever. Hoe zit dat nu?
Freddy: “Het is juist bij de ministers en legertop dat wij steun vinden, waar we ook de ‘go’s’ krijgen om verder te gaan op de ingeslagen weg en hinderpalen uit de weg te ruimen. Bij de lagere echelons ligt het moeilijker en ondervinden we af en toe weerstand.”
Anne: “Ook hier speelt BELDEFRAC een belangrijke rol. Juist omdat de vereniging buiten de krijgsmacht staat, zijn ze niet gebonden aan bepaalde procedures. Dit wil zeggen dat zij zich rechtstreeks tot de minister of de generale staf kunnen wenden met een vraag of een verzoek.
Voor de dienst Diversiteit ligt dat moeilijker want zij moeten wel stap voor stap werken volgens de hiërarchische procedures wat de kans op een ‘njet’ doet toenemen. En een ‘nee’ betekent dat we opnieuw bij af staan.”
Defensie is natuurlijk geen kleine kmo…
Freddy: “Inderdaad, met ongeveer 25.000 werknemers zijn wij een van de grootste werkgevers van het land. Een krachtig en efficiënt diversiteitsbeleid is noodzakelijk, dat kan niemand ontkennen. We werken er dagelijks aan en gaan vooruit met kleine stapjes, maar het evolueert in de goede richting.”
De krijgsmacht is voor een stuk een weerspiegeling van onze maatschappij waar discriminatie ook nog altijd een realiteit is
De resultaten van een studie van de ULB uit 2014 ogen niet zo mooi: van de LGBT-militairen spreken 46 procent niet over hun seksuele geaardheid met hun chef, 20 procent voelt zich op één of ander moment uitgesloten en 19 procent heeft het gevoel uitgesloten te zijn van interne promotie. Hoe sta jij daar tegenover?
Freddy: “De studie dateert van 2014 en we zijn ervan overtuigd dat er ondertussen vooruitgang is geboekt. De krijgsmacht is voor een stuk een weerspiegeling van onze maatschappij waar discriminatie ook nog altijd een realiteit is . Daarnaast zijn intermenselijke relaties anders tussen een groep soldaten die gedurende zes maanden moeten samenleven in een kamp in de Afghaanse woestijn kijken dan tussen militairen met een 9 to 5 bureaujob.”
Anne: “Wat interne promotie betreft is het niet gemakkelijk om zwart- op- wit aan te tonen dat een gemiste promotie een gevolg is van de seksuele identiteit van iemand. Dat is een louter persoonlijke invulling. Ik ben zelf kandidaat hoger officier en ondervond geen weerstand tijdens mijn voorbereidingstraject.”
Freddy: “Dezelfde studie toonde ook aan dat er binnen Defensie zelf nog werk aan de winkel was en dat is nog altijd het geval. Slechts 66 procent van de ondervraagde LGBT+-‘ers was op de hoogte van het bestaan van een beleid over seksuele geaardheid en tachtig procent wist niet dat een transgenderbeleid bestaat . De interne communicatie kan beter.
Sinds 2014 hebben we al een lange weg afgelegd. Toen we vijftien jaar geleden startten was er helemaal niets. Het was ook dan dat het eerste transitietraject voor trans personen het licht zag, in 2017 volgde er een tweede versie.”
1.500.000 kijkers volgden Kamp Waes op TV. Moet je een gespierde testosteronbom zijn om militair te worden?Freddy: “ Het programma benadrukte dat het over de Special Forces ging, die maar twee percent van de krijgsmacht omvat, en toch kwam die boodschap niet altijd over. We hebben absoluut nieuw bloed nodig in het leger want onze leeftijdspiramide staat op haar kop, dat was niet zo’n goed signaal.
Het leger zet veel middelen in op vlak van rekrutering, maar we hebben ons nog nooit tot de LGBT+-community gericht om een duidelijk signaal te geven dat iedereen welkom is bij de krijgsmacht en dat seksuele geaardheid een non-issue is.”
Er is nog altijd een achterdocht tegenover de vertrouwenspersonen die volgens sommigen geen honderd procent confidentialiteit kunnen garanderen
Stel: ik ben een LGBT+-militair en ik voel mij gediscrimineerd wegens mijn seksuele geaardheid, genderidentiteit of -expressie. Hoe pak ik dat aan?
Freddy: “Een eerste aanspreekpunt zou de hiërarchische overste moeten zijn, maar dat is nog altijd niet vanzelfsprekend. Die persoon kan daarnaast ook terecht bij een van onze vertrouwenspersonen, maar die werken uiteraard niet exclusief voor LGBT+-gerelateerde klachten. In een ideale situatie zou er, overkoepelend voor alle overheidsdiensten, een LGBT+-contactpersoon moeten zijn die thuis is in die discriminatieproblematiek, maar die is er tot op vandaag spijtig genoeg niet.”
Anne: “Naast de klachtenbehandeling binnen de organisatie is er een belangrijke rol weggelegd voor BELDEFRAC. Als onafhankelijke organisatie kan zij de rol van biechtvader en raadgever spelen. De leden behoren ook allemaal tot de krijgsmacht waardoor ze in staat zijn zich in te leven in de situatie en de persoon kunnen bijstaan met hun kennis.”
Freddy: “De onafhankelijkheid van deze mensen is ook een garantie voor vertrouwelijkheid, ook al beseffen veel mensen dat niet. Er is nog altijd een achterdocht tegenover de vertrouwenspersonen die volgens sommigen geen honderd procent confidentialiteit kunnen garanderen. Dat is onterecht, want een vertrouwenspersoon is gebonden aan het beroepsgeheim. Voor een persoon die zijn diepste geheimen wil blootleggen kan dit vermoeden voldoende zijn om te blokkeren en dat willen we natuurlijk vermijden.”
Hebben jullie zelf negatieve ervaringen op dat vlak?
Freddy: “ Enkele jaren geleden kroop ik toch weer even in de kast. Ik moest een paar weken naar een opleidingstraject waar ik de andere cursisten niet kende. Toen ik tijdens de voorstellingsronde zei dat ik ongehuwd was, reageerde er een cursist met: ‘Je bent toch geen homo?’ Op het einde van de cursus, toen we elkaar beter kenden, heb ik het wel verteld en toen reageerde iedereen oké.”
Anne: “Ik ervaar geen weerstand. Als collega’s mijn familiefoto’s zien waarop mijn partner staat kan ik gewoon zeggen ‘dat is mijn vrouw’, zonder dat er problemen ontstaan.”
BELDEFRAC of Diversity@Defensie zijn te bereiken via mail: [email protected] en [email protected]
Eigen verslaggeving